Kaakoperatie

Bestaat er een groot verschil in grootte tussen de onder- en bovenkaak (bijv. een “centenbak” of “vogelgezicht”) en is de patiënt uitgegroeid, dan kunnen er klachten ontstaan als kapot bijten van het verhemelte, kauwproblemen, kaakgewrichtsklachten en vooral esthetische problemen. Bij deze patiënten wordt het gebit eerst rechtgezet met een vaste beugel, waarna de kaakchirurg de stand van de kaken, door middel van een kaakoperatie (osteotomie), corrigeert.

Vrijleggen tanden/kiezen

Ook kan een kaakchirurg nodig zijn wanneer er tand of kies niet wil doorbreken. De kaakchirurg legt de tand of kies vrij en voorziet deze van een bracket met staaldraad. Deze staaldraad wordt dan aan de beugel vastgemaakt om de tand of kies naar buiten te halen.